In het gebied Apeldoorn – Dieren ligt een oude spoorlijn van de Veluwsche Stoomtrein Maatschappij die op dit moment alleen nog voor toeristisch gebruik wordt geëxploiteerd. Om de bereikbaarheid van het gebied te vergroten wordt er onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om hier ee
...
In het gebied Apeldoorn – Dieren ligt een oude spoorlijn van de Veluwsche Stoomtrein Maatschappij die op dit moment alleen nog voor toeristisch gebruik wordt geëxploiteerd. Om de bereikbaarheid van het gebied te vergroten wordt er onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om hier een railgebonden voertuig op de introduceren. Dit leidt tot de vraag; “Hoe kan in het gebied Apeldoorn – Dieren een railgebonden voertuig worden geïntroduceerd op de oude spoorlijn van de VSM?” Om deze vraag te beantwoorden is er gekeken naar verschillende aspecten. Het gaat hier om de aanwezige infrastructuur, soorten railgebonden voertuigen, relevante referentieprojecten, verschillende technische aspecten, duurzame energietoevoer en aanpassingen die nodig zijn aan de infrastructuur om dit te realiseren. De lijn bestaat uit de stations Apeldoorn, Beekbergen, Loenen, Eerbeek en Dieren. De stoomtrein heeft een eigen dienstregeling en rijdt in het hoogseizoen ongeveer twee keer per dag. De huidige infrastructuur geeft beperkingen voor de introductie van een railgebonden voertuig. Zo ligt er enkelspoor en is de maximale snelheid op de lijn 40 km/h. Voor het railgebonden voertuig is gekozen voor een light rail voertuig. Dit is een licht voertuig wat snel kan accelereren. Verder mag er om de historische waarde van de VSM lijn te behouden, geen bovenleiding worden aangelegd. Om deze reden is er onderzoek gedaan naar verschillende soorten energietoevoer. Vanwege duurzaamheidsredenen en de aanwezige infrastructuur is er gekozen voor een batterij. De energie zal komen van windmolens die in de provincie geplaatst worden. Met behulp van de referentieprojecten zijn er verschillende technische aspecten uitgelicht. Hieruit is voort gekomen dat het van belang is dat de wissels en wielen goed op elkaar afgestemd zijn. Wanneer de wielen te klein of te groot zijn voor de wissels, kan dit zorgen voor ontsporingen, zoals gebeurd is bij de RandstadRail. Verder zijn de perronhoogte, seinen en communicatie tijdens de uitvoering van het project van belang om conflicten te voorkomen. Kijkend naar en rekening houdend met deze aspecten zijn er verschillende aanpassingen nodig aan de lijn om een railgebonden voertuig daarop te introduceren. Dit betreft onder andere de laadinfrastructuur op de perrons van Dieren en Apeldoorn. Verder zijn er ook verscheidene aanpassingen langs de lijn zelf nodig. Denk hierbij aan het verlengen van perrons en het plaatsen van wissels en extra stukken rails. Met behulp van deze aanpassingen is het mogelijk om een voertuig te introduceren wat er 35 minuten over doet om van Apeldoorn naar Dieren rijdt en andersom. Deze zal één keer per ruim half uur rijden. Echter, reflecterend op het onderzoek zijn er verscheidene aannames gemaakt die het niet reëel maken om een railgebonden voertuig op deze lijn te introduceren. Er is al een buslijn aanwezig met dezelfde frequentie die er een kwartiertje langer over doet. Voor de aanpassingen die gemaakt moeten worden aan de infrastructuur weegt dit niet op tegen de gevonden resultaten. Verder is er geen onderzoek gedaan naar de bereikbaarheid en is het niet bekend of de aanname dat deze verhoog moet worden, juist is.