The expansion of the city of Venlo since 1874
Research into the demolition of the bastion fort and the following expansion of the city of Venlo
More Info
expand_more
Abstract
Deze thesis is geschreven voor het vak AR2A011 Architectural History Thesis als onderdeel van het derde kwartaal van het eerste jaar van de Master Architecture, Urbanism and Building Sciences aan de TU Delft. De thesis is geschreven over de historische uitbreiding van de stad Venlo nadat haar vesting in 1874 is geslecht. Met dit onderzoek is antwoord gegeven op de vraag: Welke invloed had de sloop van de vestingwerken van Venlo in 1874 op de stadsuitbreiding en onderontwikkelde wijken tot 1918?
Voor dit onderzoek is gebruikgemaakt van literatuuronderzoek die is verkregen door archiefonderzoek in het gemeente Archief van Venlo, het lezen van boeken en het zoeken naar informatie uit wetenschappelijke publicaties op het internet en online archieven. De informatie die is vergaard, bestaat vooral uit teksten, maar ook uit kaarten, brieven en notulen die zijn gevonden tijdens archiefonderzoek.
Uit dit onderzoek is gebleken dat de stad Venlo sinds 1339 een stadsmuur had die door de eeuwen heen meerdere malen is verbeterd en uitgebreid tot een vestingstad (Hermans, Jean, 2012). Deze vesting had op haar hoogtepunt een oppervlakte die duidelijk groter was dan Venlo zelf en de vesting bepaalde het leven van de bewoners van Venlo. Toen de vesting op 29 Mei 1867 werd opgeheven, omdat deze niet meer voor belang van de landsverdediging was, werd er een plan gemaakt voor de Slechting en uitbreiding van Venlo (Finaly, Isja, 1996, p. 94). Dit plan dat is opgesteld door F.W. Van Gendt werd gehinderd door het feit dat veel van de vrijgekomen gronden werden gereserveerd door het Nederlandse leger en Nederlandse Spoorwegen (Isja Finaly, 1996, p. 95), met name in het zuiden en oosten van de stad, wat ervoor zorgde dat deze gereserveerde gronden samen met de Maas een soort hoefijzer van obstakels rond drie kanten van Venlo vormde. De uitbreiding die Van Gendt tekende was vooral aanwezig in het noorden van Venlo en zijn oostelijke en zuidelijke stadplannen waren door de gereserveerde gronden afgesloten van de oude binnenstad. Ook is naar voren gekomen dat Venlo in die tijd geen duidelijke gemeentelijke grondpolitiek voerde, waardoor de geslechte gronden aan particulieren werd verkocht en de gemeente minder grip had op de uitbreidingen (Finaly, Isja, 1996, p. 94). In 1918, ongeveer 50 jaar na de slechting werd er met het plan voor het Rosarium van W.F.C. Schaap een begin gemaakt aan plannen die samen met de gemeente waren en een duidelijk beeld hadden hoe de stad langzaam verbeterd moest worden.
De conclusie is daarom dat door de slechting van de vestingwerken gronden vrijkwamen die door de gunstige locatie van Venlo voor een groot deel gereserveerd werden door het Nederlandse Leger en de Nederlandse Spoorwegen, wat als gevolg had dat F.W. Van Gendt in zijn uitbreidingplan keuzes heeft moeten maken die niet per se ten goede kwamen voor de uitbreiding van Venlo en zo ervoor zorgden dat enkele wijken minder verbonden waren met de oude binnenstad van Venlo en zich zo minder goed konden ontwikkelen.