Migratie, stedelijke verdichting en epidemieën in Den Haag

De observaties van geneesheer Schick, 1852

More Info
expand_more

Abstract

Dit artikel gaat over het onderzoek dat de geneesheer en hygiënist Johannes Wilhelmus Schick (1818-1853) in 1852 deed naar de slachtoffers van de cholera-epidemie van 1849 in Den Haag. De toestand in Den Haag van de afgelopen vijf jaar is vergelijkbaar met die van de periode 1830-1870. Door migratie, woningsplitsing en verkamering vond er de afgelopen jaren een forse verdichting van de stad plaats. Appartementen werden op grote schaal opgekocht en doorverhuurd voor woekerhuren aan nieuwkomers in de stad en op de woningmarkt zonder dat er betaalbaar nieuw werd bijgebouwd.
Ook na de Franse Tijd was er sprake van forse groei van de bevolking en verdichting. Vooral migranten uit de provinciën, Duistland en Zuidelijke Nederlanden. Vervallen herenhuizen werden provisorisch gesplitst in kleine eenheden en binnenterreinen haastig volgebouwd met éénkamerwoningen. Deze nieuwkomers toen werden het hardst getroffen door epidemieën zoals cholera en typus, net zoals de nieuwkomers van nu getroffen worden door COVID-19. Stadsbestuurders van nu staan voor dezelfde uitdagingen als rond 1850 toen verdichting en hygiëne binnen de bestaande stad tot erbarmelijk toestanden leidde met zieken zoals cholera en tyfus. De relevantie van dit onderzoek is de vergelijkbaarheid van de toestand in de stad van toen met nu.