Het Noordzeekanaal verbindt de Haven van Amsterdam met de Noordzee via het sluizencomplex van IJmuiden. In de huidige situatie is de Noordersluis maatgevend voor de maximale diepgang van de scheepvaart op het Noordzeekanaal. Met de geplande realisatie van Zeesluis IJmuiden begin
...
Het Noordzeekanaal verbindt de Haven van Amsterdam met de Noordzee via het sluizencomplex van IJmuiden. In de huidige situatie is de Noordersluis maatgevend voor de maximale diepgang van de scheepvaart op het Noordzeekanaal. Met de geplande realisatie van Zeesluis IJmuiden begin 2022, zal de Noordersluis niet langer maatgevend zijn voor de maximale diepgang. In de nieuwe situatie zal de bodemligging van het Noordzeekanaal maatgevend zijn voor de maximale diepgang van de scheepvaart. Het Centraal Nautisch Beheer en Rijkswaterstaat wensen de scheepvaart capaciteit van het Noordzeekanaal te bepalen afhankelijk van de beschikbare waterdiepte en de daarbij passende diepgang van schepen. Uit eerdere onderzoeken bleek de Velserspoortunnel maatgevend te zijn bij eventuele verdieping van het Noordzeekanaal. Daarnaast werd geconcludeerd dat de spoortunnel in de huidige situatie niet voldoet aan de eisen omtrent de minimale tunneldekking. Verder bleek de dynamische kielspeling boven meerdere Noordzeekanaal tunnels te klein te zijn. Tevens werd duidelijk dat door de optredende bodemsnelheden, veroorzaakt door schroefwerking en retourstroom, de kritische snelheid van de tunneldekking overschreden wordt. Aangezien de constructieve veiligheid van de tunnels gelegen onder het Noordzeekanaal niet in het geding mag komen dient meer inzicht te worden verkregen in de veiligheid van de tunnels bij scheepvaart calamiteiten. De rol van de dekking op de tunnels is hierbij cruciaal. In het onderzoek is daarom ingegaan op de optimalisatie van de tunneldekking bij scheepvaart calamiteiten. Aan de hand van literatuuronderzoek is inzicht verkregen in de scheepvaart calamiteiten. Vervolgens is de verkregen kennis toegepast op de casus van de Velsertunnels, door de tunnels te toetsen aan de vereiste veiligheid bij de calamiteitsbelastingen. Tot slot zijn alternatieve tunnelbeschermingen onderzocht voor de Velsertunnels waarbij het meest geschikte type bescherming verder is uitgewerkt.